Door AmbassaDiver Akim Ladhari
Ik hoor Renee naast mij aftellen. In die laatste minuut voor de duik maak ik mijn hoofd leeg en denk ik nergens anders aan…
10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1…
Op het moment dat ik begin aan mijn afdaling in de Blue Hole in Dahab ben ik heel traag en ontspannen. Mijn hoofd is leeg en elke verdere stap van de duik is een logisch vervolg op de vorige stap. Elke stap bestaat uit verschillende technieken in een kettingreactie. Een stap overslaan betekent dat de duik afgebroken moet worden en dat ik omhoog moet.
Ik stop met het maken van vinslagen en begin aan mijn vrije val. Dan geeft na een paar seconden mijn duikcomputer aan dat het tijd is om te gaan klaren met de mouthfill-methode.
De mouthfill-methode is een manier om te klaren op diepte die ik altijd toepas. Vanaf dat moment kan ik ontspannen en genieten van mijn vrije val naar 90 meter.
Op 50 meter komt de arcadeboog in zicht en zelfs zonder masker kan ik genieten van het licht dat er doorheen straalt. Als ik wel een masker op heb, zie ik daar vaak een enorme tonijn die zich daar altijd ophoudt. Bij de Blue Hole komen ook wel grote vissen langs zoals walvishaaien en ik weet nog dat ik er een paar jaar geleden een grote tijgerhaai en een hamerhaai heb gezien die een bezoek aan de plek brachten.
De vrije val heeft nu zo’n anderhalve minuut geduurd. Binnen vijftien seconden zou ik de bodemplaat moeten bereiken. Ik begin aan mijn soepele en beheerste terugweg en beweeg langzaam met mijn mono-vin aan de terugweg. Op dit punt voel ik me meestal een beetje raar; stikstofnarcose komt bij duikers met perslucht vaker voor maar het kan ook bij freedivers optreden. Meestal gebeurt dat al je dieper dan 70 meter duikt. Bij mij was het nooit heel heftig en als het toeslaat is het net genoeg om de duik plezierig te laten zijn.
De opstijging is het moeilijkste deel van de duik want je moet je echt fysiek inspannen om je lichaam weer omhoog te krijgen. Aangezien ik deze duik al meerdere keren heb gemaakt, kan ik echter nog steeds rustig een blik werpen op de arcadeboog. Naarmate ik weer ondieper ga, wordt het zicht beter omdat er meer licht in het water doordringt.
Op 25 meter kan ik Renee horen omdat zij dan een signaalgeluid geeft en mij verder naar boven begeleidt. Dan wordt het voor mij tijd om wakker te worden en focus aan te brengen. Nu 90 meter voor mij een relatief makkelijke duik is geworden, kan ik op 10 meter nog een stop maken van 40 seconden zodat ik mijn poging kan verlengen en tijd heb om mijn gedachten weer op orde te brengen. Langzaam ga ik omhoog naar de oppervlakte. Als ik boven kom, houd ik mij met twee armen vast aan een boei, begin met mijn herstelademhaling, verwijder de neusklem en geef aan mijn buddy het OK-signaal.
Pas dan kan een gevoel van trots de overhand nemen – de duik was succesvol en het ging me makkelijk af. Als ik naar deze diepte of nog dieper duik, moet ik altijd denken aan wat een vriend me vertelde met wie ik trainingsduiken naar meer dan 100 meter heb gemaakt. En dat is dat niet veel mensen op de wereld een freedive maken naar 100 meter, en dat jij als je op die diepte zit waarschijnlijk de enige mens ter wereld bent die zich op dat moment op zo’n diepte in zee bevindt. Dat maakt mij ervan bewust dat wat ik doe inderdaad een voorrecht is.
De sessie is nog niet voorbij; nu is voor mij de tijd aangebroken om, na de noodzakelijke rustperiode, als veiligheidsduiker bij de diepe duik van Renee te assisteren.
Lees mijn blog ‘A Day in the Life of Professional Freediver Akim Ladrhi’ om te weten te komen wat er op de dag voorafgaand aan de duik en op de dag na de duik gebeurde.
Inspiratie opgedaan over freediving? Lees hier meer.